"Transformatie in de ICT is als het aanhaken van wagonnetjes achter een locomotiefje. Simpele wensen vergen maar één of twee wagonnetjes."
Het is ergens in de middag als de buurjongen aanbelt. Hij en ik zijn dikke vrienden en we doen veel samen. Meestal sjouwen we ergens in de wijk rond. Deze middag lummelen we bij een pleintje waar een groen huisje staat. Er zit één deur in en die staat open. Dat maakt nieuwsgierig. We kijken om de hoek. Het huisje zit barstensvol draden in allerlei kleuren, kastjes en stekkertjes die langs de muren zitten geschroefd. We horen iets zoemen. Er zit een meneer in het huisje. Hij zit met zijn rug tegen een rek met draden, een peuk in zijn mondhoek. Een blik in de ogen die vertelt dat hij zijn baan tien jaar geleden heel boeiend vond. Toen nog wel. "Kijken jullie uit? Er staat hoogspanning op die draden. Levensgevaarlijk!", bromt hij. Oh? Dat hij zelf ertegenaan leunt is dan geen probleem? Maar hij is een grote meneer.
Het was ergens in 1964. De tijd waarin grote meneren nog gezag inboezemden en altijd gelijk hadden. De tijd waarin we sidderden van angst als oom agent streng keek omdat we blijkbaar iets fout hadden gedaan. Tegenwoordig is dat anders. Tegenwoordig zeikt opgeschoten tuig oom agent zijn schoenen vol en vraagt dan waar de trekker hangt. En staat er een lummel naast die het filmt en op Facebook gooit. De agent durft meestal niks te zeggen want vrijheid van meningsuiting. De vooruitgang, zegt men. Soms komt die met gebreken, wat mij betreft. Het was ook de tijd dat iedereen rookte. Ook binnen, op het werk. Dat was normaal. De enkeling die dat niet deed, hield wijselijk zijn mond om te voorkomen dat ie vervelende opmerkingen naar z'n kop kreeg. Tegenwoordig wordt roken op kantoor niet op prijs gesteld. De rokers staan nu te kleumen op de hoek van de straat, amechtig zuigend op hun saffie omdat ze anders de dag ab-so-luut niet door komen, naast een zandbak die meurt als een bunzing in paringstijd. Wat dit betreft is de vooruitgang een hele verbetering.
"Dit is een transformatorhuisje en het is hier link. Ophoepelen!", krijgen we naar ons hoofd. "Ik heb ook een transformator", vertelt vriend de buurjongen. "Oh ja? Laat zien!", antwoord ik. We lopen terug naar zijn huis. Eenmaal binnen gaan we naar zijn kamer. Op een tafel ligt een Märklin spoorbaan. Buurjongen pakt een kastje naast de baan, stopt de stekker in het stopcontact en draait aan een grote knop. Op de baan staat een locomotiefje met twee wagonnetjes. Het locomotiefje begint te rijden. Tsja. Interessant. Buurjongen schroeft nog eens aan zijn knop. Het locomotiefje begint nu heel hard te rijden. Eigenlijk vind ik er geen fuck aan. Die drie plastic huisjes en twee poppetjes die erbij staan maken het ook niet beter. Na een paar minuten staren naar dat locomotiefje word ik duizelig. Het is een ovaal baantje en het beslaat hooguit een vierkante meter. Met nog een paar wagonnetjes erbij kan buurjongen de voorkant van het locomotiefje weer aan het achterste wagentje vasthaken. Boeiend. Ik voel me als publiek dat naast een tennisbaan naar Roger Federer zit te kijken. Hoofden op nekkies die van links naar rechts draaien en vice versa. Houdt dat maar eens een paar uur vol. Het vergt maanden aan training. Echt. Mijn tennispartijtjes zijn in vijf minuten klaar. Ik krijg vijf ballen om mijn oren waar ik niet bij kan, dan roept er iemand "love game!" en kan ik weer gaan zitten. Wat dit met liefde te maken heeft? Zo gauw als ik erachter ben zal ik het uitleggen. Op zeker moment hang ik iets te ver voorover. Het treintje stopt abrupt. Buurjongen kijkt me verschrikt aan. Dan blijkt dat ik op de rails leun. Die zijn uit elkaar geschoven waardoor de stroomkring is verbroken. Het locomotiefje heeft daar geen oplossing voor. Wat een gekloot.
Transformatie in de ICT is als het aanhaken van wagonnetjes achter een locomotiefje. Simpele wensen vergen maar één of twee wagonnetjes. Maar grote organisaties hebben banen van vele meters. Probeer dan maar eens voldoende wagonnetjes te vinden. Dat vergt maanden zoeken op Marktplaats. En om een trein met twintig wagonnetjes aan de gang te krijgen heb je een stevige transformator nodig. Als je dan een prutsding gebruikt slaan binnen de kortste keren de vonken om je oren. Dan heb je misschien wel twee transformators nodig. Of drie. Een kwestie van vooraf goed nadenken en een degelijk ontwerp maken. En dan hebben we het nog niet gehad over die CIO's die vier treintjes op hetzelfde baantje willen laten rijden. Of over Scrum Masters die te hard op de rails leunen. Of Product Owners die vinden dat de baan toch een extra lus moet krijgen, net als eindelijk de hele vervloekte rommel op die tafel ligt te glimmen. Dan moet de boel weer uit elkaar. Voor de treintjesfanaten is dat smullen natuurlijk, maar geef mijn portie maar aan Fikkie. Er zijn ook Product Owners die een prachtige baan verlangen en in elkaar laten schroeven waarbij dan helemaal aan het eind blijkt dat de locomotiefjes, die al jaren in bezit zijn, er niet op passen omdat de wieltjes te breed zijn. Of te smal. En dan het lef hebben om de schuld in de schoenen te schuiven van de ingehuurde specialisten. Die geen idee hadden hoe de locomotiefjes eruit zagen omdat de Product Owner het op dat moment niet nodig vond om de specialisten ernaar te laten kijken. Vermoeiend vak. ICT. Tenzij de opdrachtgever het allemaal prima vindt en met liefde de rekening betaalt. Soms is ook dat niet het geval. Dan wordt het echt vervelend. Dan verlang ik weer terug naar 1964. Naar dat mutsbaantje van de buurjongen.